Het is niet mogelijk om bij een geuronderzoek rondom een bedrijf concreet vast te stellen welk deel van een geur specifiek van afvalstoffen afkomstig is en welk deel van andere factoren. Dit is de conclusie van de Omgevingsdienst Arnhem, die in opdracht van de gemeente Ermelo een voorstel moest doen voor een geuronderzoek bij Tomassen Duck-to BV.
Betere onderbouwing nodig voor afwijzing handhavingsverzoekHet voornemen van het geuronderzoek vloeit voort uit een uitspraak van de Rechtbank. Omdat het niet uitvoerbaar blijkt, gaat de gemeente in incidenteel hoger beroep
In februari 2021 deed de Rechtbank uitspraak in het beroep van de Stichting Doeh tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek. De Stichting Doeh deed dit handhavingsverzoek wegens geuroverlast die zij ervaart door Tomassen Duck-to BV. De Rechtbank stelde dat de gemeente haar afwijzing beter moest onderbouwen (door een geuronderzoek) en verklaarde het bezwaar van de Stichting Doeh daarmee gegrond.
Specialist in geuronderzoek concludeert onuitvoerbaarheid onderzoek
In eerste instantie heeft de gemeente geen hoger beroep ingesteld, omdat zij zich kon vinden in de uitspraak van de rechter. De Omgevingsdienst Arnhem, die gespecialiseerd is in geuronderzoek, kreeg daarom het verzoek een voorstel te doen voor dit geuronderzoek. Handhaven op geuroverlast is alleen mogelijk als deze afkomstig is van afvalstoffen. Nu blijkt dat het niet te specificeren is naar afvalstoffen, kan er geen nadere onderbouwing plaatsvinden.
Incidenteel hoger beroep
Omdat de beroepstermijn inmiddels verstreken is, en het vonnis van de rechter bij nader inzien niet uitvoerbaar is, zal dit worden bestreden bij de Raad van State. Dit is een zogenaamd incidenteel hoger beroep.