Door Petronella van het Goor - Marthijn van Leeuwen gaat zondag 17 december voor het laatst voor als predikant van de Hervormde Gemeente Hierden. Zes jaar lang diende hij de dorpsgemeente. Jaren waarin hij tot rust mocht komen en veel vanuit de relatie heeft gewerkt. Hij leerde Hierdenaren kennen als rustige mensen, stille wateren en diepe gronden. Tijdens een rondje zee, spraken we Marthijn over vroeger, nu, straks en veel later.
Ernstig, dat was hij vroeger. “Een ernstig, wat angstig jongetje.” In de kerk van zijn jeugd, de Gereformeerde Gemeente in Barneveld, zat hij als een kleine spons de woorden van de predikant, de sfeer, de hele lading van de dienst in zich op te nemen. “Vanaf mijn vijfde zat ik naast mijn ouders in de banken, toen ik zeven werd, mocht ik twee keer.” Hij groeide er op en ging naar catechisatie. Op zijn zeventiende ging hij naar de Hervormde Kerk. Daar groeide de honger naar meer van God, hij deed er belijdenis toen hij negentien was. “Maar ik had geen geloofszekerheid, wel de zekerheid van het bestaan van God, van Jezus, van kruis en opstanding, daar heb ik nooit aan getwijfeld. Maar altijd was er de vraag of het ook voor mij was.”Vroeger
Toch is Marthijn dankbaar voor de vorming die hij er heeft gekregen. “Ik mòcht, dat is overeind gebleven, ik mocht naar de kerk en heb er het geloof gekregen, de wortels liggen daar.” Daar is hij nog altijd dankbaar voor, al heeft het hem ook veel gekost. “Angst is een nare emotie voor een kind, één die je lang bijblijft.” Inmiddels weet hij zich kind van God, ook al voelt hij dat niet altijd en is dat zijn basis, maar daarvoor moest hij als jongvolwassene wel eerst naar de andere kant van de wereld.
“Ik heb plantenbiotechnologie gestudeerd in Wageningen en deed mijn stage in Australië. Daar heeft God mij gevonden en heb ik de genade voor het eerst ervaren.” Marthijn ontdekte in Australië dat hij geen plantenbiotechnoloog wilde zijn. “Ik wilde de natuur helpen, maar mijn werk bestond meer uit de natuur laten doen wat ik wilde, heel manipulatief. Dat paste me niet.” Terwijl hij groeide in zijn geloof, groeide ook het verlangen daarvan te delen, maar hoe? En waar? “Ik wilde echt overal wel naar toe, het liefst ver weg.” Het werd toch weer Nederland. “Daar ontmoette ik Gea, mijn vrouw. Ik ben theologie gaan studeren en was op mijn 27e klaar.” Achteraf had hij die jaren wel wat relaxter willen doen, er meer van willen genieten. “Wat keuzevakken doen, meer kennis vergaren, een beetje zoals studeren nu gaat.” Maar hij begrijpt het ongeduld van toen wel. “Ik was al 27, het was mijn tweede studie, ik wilde graag mijn leven inrichten.”
Nu en straks
Zijn eerste gemeente, Marthijn was toen 28, was Everdingen, daarna volgde Voorthuizen. Sinds augustus 2017 is Marthijn predikant in Hierden en vanaf januari 2024 is hij dat in Ermelo. Hij nam onlangs een beroep aan. “Ik ben de afgelopen jaren in Hierden echt tot rust gekomen, in Voorthuizen waren het roerige jaren, zowel in werk als privé.” Hij is met zijn gezin in Voorthuizen blijven wonen, “dat kon toen niet anders en gelukkig kon dat”, maar heeft dat best wel eens jammer gevonden. “In het begin niet, toen was het heerlijk om thuis in het dorp gewoon Marthijn te zijn, in plaats van dominee Van Leeuwen. Wat anoniemer door het leven te gaan.” Dat veranderde in de coronajaren.
“Toen werd mijn werkkamer mijn contact met de gemeente. Ik bleef naar Hierden gaan en sprak mensen af en toe met het raam op een kiertje, maar ik mistte het erg één van hen te zijn. Ik voelde de verbinding heel sterk, maar kon er zo weinig mee, omdat ik er niet woonde.” Toch heeft hij opnieuw besloten ook de komende jaren in Voorthuizen te blijven wonen. “Verhuizen is nog altijd een ding met thuiswonende kinderen en een stukje mantelzorg.”
Er is hem gezegd: ‘Je gaat Hierden nog missen, let maar op’ en dat betwijfelt hij niet. Maar meer nog de mensen. “Of er vriendschappen zijn ontstaan, weet je eigenlijk pas als je gaat. Dat is een beetje inherent aan het predikant zijn. Maar ik heb wel echt goede contacten met de mensen hier.” Hij heeft ruimte gevoeld bij de mensen in Hierden, hij mocht echt binnen komen. “En dat is fijn, want als Marthijn ben ik best verlegen. Mijn ambt geeft me de bevoegdheid om ‘zomaar’ met mensen in gesprek te gaan, maar dat is voor mij niet altijd gemakkelijk.” Tegelijkertijd vindt hij het fijn om op een kansel, te staan, gezien te worden. Om aandacht te trekken, te houden, elke preek weer. “Ik wil ook gehoord worden en gewaardeerd. Die tegenstrijdigheid hoort bij mij.”
In zijn jaren als predikant heeft hij ontdekt dat het preken, het onderwijzen, hem het beste past. “Het is wat ik het leukste vind en het meest ingewikkeld. Want hoe spreek je alle lagen in je kerk aan? Hoe kun je iedereen tegelijk dienen en dicht bij jezelf blijven? Dat is elke keer weer een uitdaging, maar wel een hele mooie.” Het moeilijke aan zijn werk is soms het constante dienen “terwijl ik dat echt graag en van harte doe” en het niet weten of wat hij doet ‘goed genoeg’ is. “Want dat is het eigenlijk nooit, of in elk geval, niet voor iedereen.”
Veel later
Wat hij doet, doet hij met- en in liefde, maar dromen zijn er nog genoeg. Wat hij echt graag zou doen? “Met mijn vrouw een heel jaar lang dienen in een berghut in Oostenrijk of in de Zwitserse Alpen.”