Commissielid Arap-John Tigchelaar van de fractie van Wij Putten wordt op 5 juni voorgedragen als kandidaat-wethouder in het college van B&W in Ermelo, voor de partij één-Ermelo.
Tigchelaar (56) is sinds de oprichting in 2009 actief geweest voor Wij Putten, eerst als penningmeester in het bestuur, later als lid van de commissie EBOR. Drie keer was hij de trekker voor de campagne voor de verkiezingen en ook daarbuiten initieerde hij tal van activiteiten, vaak onder de vlag ‘eropaf’. Twee jaar geleden begon hij samen met fractievoorzitter Herman Luitjes van Wij Putten een wekelijkse podcast over allerlei zaken die zich in de Puttense politiek en daarbuiten afspelen. Tigchelaar krijgt zijn handen vol in Ermelo en heeft laten weten dat hij al zijn activiteiten voor Wij Putten neerlegt. “Maar ik blijf wel lid, hoor.”Hij krijgt daar de portefeuille van de vertrekkende wethouder Hugo Weidema, met onder meer wonen, economie, financiën en het dossier rond eendenslachterij Tomassen
Ermelo is voor Arap-John Tigchelaar geen onbekend terrein: hij heeft er enkele jaren gewoond, heeft er zijn middelbare school doorlopen en is getrouwd met een Ermelose. Wonen doet hij er op dit moment niet, maar wel zeer vlakbij: in Putten welgeteld 83 meter van de gemeentegrens met Ermelo. “Ik heb nog nooit zo dicht bij mijn werk gewoond”, zegt Tigchelaar, die popelt om aan de slag te gaan.
Fractie en bestuur van Wij Putten beoordelen de stap als een gemis voor de partij, maar wensen hem uiteraard alle goeds in zijn nieuwe functie. “Arap-John is vanaf het allereerste uur een drijvende kracht geweest achter Wij Putten, zowel in het bestuur als in de fractie”, zegt Herman Luitjes. “Daar is geen tweede van. We gaan hem erg missen en tegelijkertijd gaan we hem volgen. We wensen hem heel veel succes en werkplezier toe en komen hem in de regio vast en zeker nog vaak tegen.”
Commissielid Arap-John Tigchelaar van de fractie van Wij Putten wordt op 5 juni voorgedragen als kandidaat-wethouder in het college van B&W in Ermelo, voor de partij één-Ermelo. Foto: Henri Luitjes